auw

Toen ze binnen kwam nam haar blik zorgvuldig de aanwezigen in de ruimte op. Ze koos een strategische plaatsje: van daaruit kon ze precies zien wie er kwam en wie er ging. Telkens als een van de behandelkamers openging en de assistente opgewekte ‘volgende patiënt’ riep, schoof ze onrustig op haar stoel en telde opnieuw hoeveel mensen er nog voor haar aan de beurt waren. Haar hand hield ze beschermend tegen haar kaak. Met argus ogen volgde ze de mensen die binnen kwamen.

“Vervelend hé, dat wachten”.
 “Ach, dat hoort er nu eenmaal bij”, sprak de jonge man die op de stoel naast haar was gaan zitten.
 “Was u nou eerder of ik, ik ben vergeten bij te houden wie er allemaal na mij nog is binnen gekomen. Komt door de pijn hé, dan ben je minder alert”
 “Ik kom net binnen, maar het maakt mij niet uit”.
“Nou voor u misschien niet maar sommige mensen dringen voor, niet dat u dat nou doet hoor”.
 “Nee ik weet mijn plaats”.
“Dan bent u dus na mij. Het ziet er naar uit dat alles vol is”.
“Inderdaad, dat zei men aan de balie net ook al”.
“Heb u ook zo’n pijn?” vroeg ze zonder haar blik van de deur af te wenden.
“Nee helemaal niet, ik…”
“En dan komt u toch hierheen?” onderbrak ze hem. ” Als ze u dan maar helpen, ze zijn daar erg streng in hoor. Geen pijn, geen hulp”.
“Zal wel meevallen, ze kennen me hier”.
“Nou vorige keer dat ik hier was, niet voor mezelf hoor maar met mijn buurvrouw, die was met d’r gezicht op het fietsstuur gevallen, helemaal onder het bloed en twee tanden helemaal kapot, ze joekerde van de pijn, en toen kwam er een man die geen pijn klachten had en die werd toch mooi niet geholpen. Was hij eindelijk aan de beurt kwam hij naar een minuutje al weer uit de spreekkamer. Had zo’n arrogant jong broekie van een arts tegen hem gezegd dat hij voor een stukje afgebroken vulling zijn eigen tandarts maar moest bellen. Had die man toch zeker 2 uur voor niks zitten wachten. Maar hij krijgt natuurlijk wel een gepeperde rekening thuis”.
“Tja mevrouw, zo gaat dat, je moet niet onnodig de weekenddienst belasten”.
“Ja dat bedoel ik, als u geen pijn heb kan u maar beter gaan, scheelt ook weer een gepeperde rekening en mensen zoals ik, met echte pijn, hoeven dan niet onnodig lang te wachten. Het duurt hier echt veel te lang”.
Voordat ze haar verontwaardigd relaas kon afmaken ging de deur van de behandelkamer weer open. Als door een wesp gestoken sprong ze op en liep richting behandelkamer, maar de jonge man was haar voor.

 “Hé dat ga zo maar niet, ik ben aan de beurt”, riep ze verontwaardig en trok de jonge man aan zijn jasje terug de wachtkamer in.

 “Mevrouw” klonk een vermoeide stem vanuit de deuropening, “laat u alstublieft mijn collega los, dan kan ik naar huis. Mijn dienst zit er op”.